De Stalker – Deel 1
Met krommende teennagels zit ik ‘Married at first sight’ terug te kijken. Heerlijk op het bankje. Dekentje. Kopje thee. Te smullen zit ik van de mislukte relaties. Woedende individuen die zich genept voelen door de wetenschap. En bijbehorende fitties. Dit is voor mij tv-kijken zoals het bedoeld is. Lekker ongemakkelijk.
Wat vooral opvallend is: vindt iemand de ander onwijs leuk, dan trekt juist die persoon zich terug. Doet mij eigenlijk denken aan mijn eigen liefdesleven. Wat, al zeg ik het zelf, ook best tv-programma waardig is. Of in ieder geval waardig genoeg om een blog over te schrijven. Want ook dit was weer een heftig weekje. Zo had ik ineens na twee dates een stalker aan mijn broek hangen.
We gaan een paar weken terug in de tijd. Half maart besloot ik dat mijn missie voor 2016, meer genieten van mijn seksuele vrijheid, nog niet voorspoedig genoeg verliep. Eigenlijk waren het gewoon drie schamele eerste maanden. Punt. Geen goed begin van 2016. Terwijl ik met een vreselijke kater, inclusief matchende knot op mijn hoofd, uitgezakt op de bank zat, swipete mijn wijsvinger weer eens door wat Tinderprofieltjes.
Links, links, links. Eerlijk is eerlijk. Er zat niet veel soeps tussen. Maar soms, soms moet je gewoon even doorzetten. Door blijven swipen totdat je wel die ene shinende prins tegenkomt. Na een minuut of dertig (ja mensen, 30 fucking minuten op Tinder. Kutleven…) kom ik een oud collega tegen. Een collega die ik niet beter ken dan ‘hoi, hoe is het, doei’ gesprekken. Maar toch. Toch geinig, weet je.
Swipeje naar rechts. Bam. Match. Ik besluit af te wachten. Laat deze man maar het gesprek beginnen. Uiteraard duurde dat niet lang. ‘Hoi, hoe is het?’. Nee, gast. Seriously? Waarom begin je een gesprek op die manier. Zo begin je een gesprek in een kroeg toch ook niet? Normaal gesproken is mijn regel dat ik op dit soort ‘openingszinnen’ niet reageer.
Gezien ‘onze geschiedenis’ besluit ik te reageren. Na een kort gesprek, de nodige anekdotes en goede roddels, besluiten we samen wijntjes te nippen in mijn prachtige Haarlem. Een hele gezellige date, op een gewone donderdagavond, die tot half 4 ’s nachts duurde. Op zich een indicatie dat dit een geslaagde date was. Right?
Hij vraagt mij direct op een tweede date. Hij zegt zelf dan ‘alles goed te willen doen’. Hij wil mij mee uit eten nemen. Mij in de watten leggen. Een culinaire avond samen met mij beleven. Prima. Ik hou van lekker eten. Mooie wijnen. En uiteraard ben ik geweldig leuk gezelschap. Ik snap die beste man wel. Onder het mom ‘tegen een uitgebreid diner, zeg je geen nee’ nam hij mij dus twee weken geleden mee uit eten.
Tja, lieve mensen. De beste man had écht zijn best gedaan. Verrassingsmenu van de chef. Bijpassend luxe wijnarrangement. De hele avond heerlijk getafeld. Maar terwijl wij zitten te tafelen, merk ik eigenlijk al dat hij mij té leuk vindt. De blik in zijn ogen. Zijn ongemakkelijk lange staren. De nerveuze lachjes. En talloze pogingen om buitengewoon grappig en gevat over te komen.
Eigenlijk ben ik ook gewoon een kutwijf. Een bitch. Er zijn zat vrouwen die verlangen naar zulke aandacht. Maar ik. Ik vind het gewoon onaantrekkelijk als iemand mij te leuk vindt. Het haalt de spanning weg. Een gevoel dat het allemaal niet meer uitmaakt, omdat je het examen bij voorbaat al gehaald heb. Alles wat je zegt of doet, zelfs onaardige shit, maakt je vanaf dat punt alleen maar aantrekkelijker.
Dus we lopen na de date richting mijn huis…